fitnesstracker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fit·ness·trac·ker
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fitnesstracker | fitnesstrackers |
verkleinwoord | fitnesstrackertje | fitnesstrackertjes |
Zelfstandig naamwoord
de fitnesstracker m
- apparaat waarmee men de hartslag, het aantal afgelde stappen e.d. kan meten tijdens sporten
- ▸ AirPods Pro 2 met fitnesstrackers[1]
- ▸ Google kondigde eind vorig jaar aan Fitbit over te willen nemen voor 2,1 miljard dollar. Dat Amerikaanse bedrijf maakt onder meer fitnesstrackers en smartwatches waarmee niet alleen tijden van hardlooprondjes worden bijgehouden, maar bijvoorbeeld ook de hartslag.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord fitnesstracker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Fitbit mag van Brussel meelopen met Google” (17 dec. 2020), De Telegraaf