federaliseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fe·de·ra·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
federaliseren |
federaliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van federaliseren
- Jij federaliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van federaliseren
- Hij federaliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van federaliseren
- Federaliseert!