familiariseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·mi·li·a·ri·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
familiariseren |
familiariseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van familiariseren
- Jij familiariseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van familiariseren
- Hij familiariseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van familiariseren
- Familiariseert!
Gangbaarheid
- Het woord familiariseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.