factcheckt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: factcheckt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fact·checkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
factchecken |
factcheckt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factchecken
- Jij factcheckt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van factchecken
- Hij factcheckt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van factchecken
- Factcheckt!
Gangbaarheid
- Het woord factcheckt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.