fabelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·belt

Werkwoord

vervoeging van
fabelen

fabelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabelen
    • Jij fabelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fabelen
    • Hij fabelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fabelen
    • Fabelt!