examinandus
Uiterlijk
- Geluid: examinandus (hulp, bestand)
- exa·mi·nan·dus
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘degene die geëxamineerd moet worden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | examinandus | examinandi |
verkleinwoord | - | - |
de examinandus m
- degene die geëxamineerd moet worden
- Het woord examinandus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "examinandus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ examinandus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).