exalteer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • exal·teer

Werkwoord

vervoeging van
exalteren

exalteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exalteren
    • Ik exalteer. 
  2. gebiedende wijs van exalteren
    • Exalteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exalteren
    • Exalteer je? 

Gangbaarheid