erlangt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·langt

Werkwoord

vervoeging van
erlangen

erlangt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van erlangen
    • Jij erlangt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van erlangen
    • Hij erlangt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van erlangen
    • Erlangt! 

Gangbaarheid