enquêteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·quê·teert

Werkwoord

vervoeging van
enquêteren

enquêteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van enquêteren
    • Jij enquêteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van enquêteren
    • Hij enquêteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van enquêteren
    • Enquêteert!