eenvoudigheidshalve

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·vou·dig·heids·hal·ve
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

eenvoudigheidshalve

  1. vanwege de eenvoud, uit eenvoud
    • In dit verslag verwijzen we met 'hij' eenvoudigheidshalve naar mannelijke en vrouwelijke personen. 

Gangbaarheid