eenbladig

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • een·bla·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen eenbladig
verbogen eenbladige
partitief eenbladigs

Bijvoeglijk naamwoord

eenbladig [1]

  1. met één blad; bestaande uit één bladzijde
    • Er zijn twee soorten kano's: de Canadese kano en de kajak. In de Canadese zit je op een bankje en je gebruikt een eenbladige peddel. Meestal is de Canadees tweepersoons. De Canadees is ideaal voor familietochtjes met kleine kinderen – die zitten dan in het midden – in rustig, beschut water. Er kan erg veel bagage mee. [2] 
    • Het eerste cartografische resultaat van al die jaren van metingen verschijnt in 1744 in de vorm van een eenbladige contourkaart van Frankrijk, waarop te zien is dat de triangulatie vrijwel overal is uitgevoerd, behalve in de minder toegankelijke gebieden. De uiteindelijke afgewerkte Carte de Cassini bestaat uit 182 bladen. Het is het meest ambitieuze cartografische project dat ooit door een land is uitgevoerd. [3] 

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Rob Biersma 24 juni 2000 Ik kan kanovaren
  3. De Standaard 14/09/2011 door Michiel Hendryckx De Meridiaan van Parijs
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be