durft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • durft

Werkwoord

vervoeging van
durven

durft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van durven
    • Jij durft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van durven
    • Hij durft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van durven
    • Durft!