duldt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duldt

Werkwoord

vervoeging van
dulden

duldt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dulden
    • Jij duldt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dulden
    • Hij duldt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dulden
    • Duldt!