dubbelklik
Uiterlijk
- Geluid: dubbelklik (hulp, bestand)
- dub·bel·klik
- samenstelling van dubbel en klik
vervoeging van |
---|
dubbelklikken |
dubbelklik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubbelklikken
- Ik dubbelklik.
- gebiedende wijs van dubbelklikken
- Dubbelklik!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dubbelklikken
- Dubbelklik je?
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord dubbelklik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.