drongo

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  drongo    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dron·go

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	drongo	drongo's
verkleinwoord	drongootje	drongootjes

Zelfstandig naamwoord

drongo

1. (zangvogels) een soort zangvogel uit de familie van de drongo's

Hyponiemen

   

aldabradrongo andamanendrongo bergdrongo bismarckdrongo bosdrongo bronsdrongo comorendrongo fantidrongo Filipijnse drongo glansrugdrongo glansvlekdrongo grijze drongo haarkuifdrongo koningsdrongo kortstaartdrongo kraaienbekdrongo kuifdrongo mayottedrongo nimbadrongovliegenvanger palawandrongo rechtstaartdrongo Sharpes drongo spateldrongo staalglansdrongo Sumatraanse drongo tablasdrongo treurdrongo vlaggendrongo Wallace' drongo wallaceadrongo witbuikdrongo

Afgeleide begrippen

• Angolese drongovliegenvanger, bruine drongovliegenvanger, drongokoekoek, drongovliegenvanger, drongovliegenvangers, Filipijnse drongokoekoek, Molukse drongokoekoek, Senegalese drongovliegenvanger

Gangbaarheid

• Het woord 'drongo' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.