doula

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  doula    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dou·la

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Grieks

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	doula	doula's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de doula v

1. vrouw die een zwangere ondersteunt tijdens de bevalling

   ▸ Een doula is een coach die vrouwen emotioneel ondersteunt voor, tijdens en na de bevalling. Maar uit de rondvraag blijkt dat doula's hun grenzen overschrijden. Sommige doula's proberen de gang naar het ziekenhuis tegen te houden als de thuisbevalling niet goed gaat, of trekken de beslissing van verloskundige of gynaecoloog voor een medische ingreep in twijfel.

   ▸ Ergens in de komende weken wordt de baby van prins Harry en Meghan Markle geboren. Naar verluidt wil Markle op geheel andere wijze bevallen dan de meeste Britse royals: thuis in bad met een doula. Zo'n bevallingscoach wint ook steeds meer terrein in Nederland. Annelies Mulder, een Nederlandse doula, legt in de podcast uit wat haar werk inhoudt.

Synoniemen

• kraamvrouwenhelpster

Gangbaarheid

• Het woord doula staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.