doorwaadbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·waad·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen doorwaadbaar doorwaadbaarder doorwaadbaarst
verbogen doorwaadbare doorwaadbaardere doorwaadbaarste
partitief doorwaadbaars doorwaadbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

doorwaadbaar

  1. (van een water) geschikt om doorheen te lopen
    • Bij Tumen wordt aan Chinese zijde de grens nauwelijks bewaakt. De gelijknamige rivier is hier niet breder dan de Nederlandse Vecht en op sommige stukken zelfs doorwaadbaar. [1] 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Mmv Chen Teng & Oscar Garschagen NRC 20 april 2013
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be