Naar inhoud springen

dissoneert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·so·neert

Werkwoord

vervoeging van
dissoneren

dissoneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dissoneren
    • Jij dissoneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dissoneren
    • Hij dissoneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dissoneren
    • Dissoneert! 

Gangbaarheid