dissipeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dissipeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dis·si·peert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dissiperen |
dissipeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dissiperen
- Jij dissipeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dissiperen
- Hij dissipeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dissiperen
- Dissipeert!
Gangbaarheid
- Het woord dissipeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.