dissiperen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van dissiperen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		dissiperen			te dissiperen
	toekomend		zullen dissiperen			te zullen dissiperen
voltooid	tegenwoordig		hebben gedissipeerd			te hebben gedissipeerd
	toekomend		gedissipeerd zullen hebben			gedissipeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	dissiperend		gedissipeerd			ev. dissipeer	mv. verouderd dissipeert	dissipere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	dissipeer	dissipeert	dissipeert	dissipeert	dissipeert	dissiperen	dissiperen	dissiperen
verleden (o.v.t.)	dissipeerde	dissipeerde	dissipeerde	dissipeerde	dissipeerde	dissipeerden	dissipeerden	dissipeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal dissiperen	zult/zal dissiperen	zult/zal dissiperen	zult dissiperen	zal dissiperen	zullen dissiperen	zullen dissiperen	zullen dissiperen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou dissiperen	zou dissiperen	zou(dt) dissiperen	zoudt dissiperen	zou dissiperen	zouden dissiperen	zouden dissiperen	zouden dissiperen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gedissipeerd	hebt gedissipeerd	hebt/heeft gedissipeerd	hebt gedissipeerd	heeft gedissipeerd	hebben gedissipeerd	hebben gedissipeerd	hebben gedissipeerd
verleden (v.v.t.)	had gedissipeerd	had gedissipeerd	had gedissipeerd	hadt gedissipeerd	had gedissipeerd	hadden gedissipeerd	hadden gedissipeerd	hadden gedissipeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gedissipeerd hebben	zal/zult gedissipeerd hebben	zult/zal gedissipeerd hebben	zult gedissipeerd hebben	zal gedissipeerd hebben	zullen gedissipeerd hebben	zullen gedissipeerd hebben	zullen gedissipeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gedissipeerd hebben	zou gedissipeerd hebben	zou/zoudt gedissipeerd hebben	zoudt gedissipeerd hebben	zou gedissipeerd hebben	zouden gedissipeerd hebben	zouden gedissipeerd hebben	zouden gedissipeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gedissipeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gedissipeerd				er is gedissipeerd
verleden	er werd gedissipeerd				er was gedissipeerd
toekomend	er zal gedissipeerd worden				er zal gedissipeerd zijn
voorwaardelijk	er zou gedissipeerd worden				er zou gedissipeerd zijn
lijdende vorm gedissipeerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gedissipeerd worden			gedissipeerd te worden
	toekomend		gedissipeerd zullen worden			gedissipeerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gedissipeerd zijn			gedissipeerd te zijn
	toekomend		gedissipeerd zullen zijn			gedissipeerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gedissipeerd	wordt gedissipeerd	wordt gedissipeerd	wordt gedissipeerd	wordt gedissipeerd	worden gedissipeerd	worden gedissipeerd	worden gedissipeerd
verleden (o.v.t.)	werd gedissipeerd	werd gedissipeerd	werd gedissipeerd	werdt gedissipeerd	werd gedissipeerd	werden gedissipeerd	werden gedissipeerd	werden gedissipeerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gedissipeerd worden	zult gedissipeerd worden	zult gedissipeerd worden	zult gedissipeerd worden	zal gedissipeerd worden	zullen gedissipeerd worden	zullen gedissipeerd worden	zullen gedissipeerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gedissipeerd worden	zou gedissipeerd worden	zou/zoudt gedissipeerd worden	zoudt gedissipeerd worden	zou gedissipeerd worden	zouden gedissipeerd worden	zouden gedissipeerd worden	zouden gedissipeerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gedissipeerd	bent gedissipeerd	bent/is gedissipeerd	zijt gedissipeerd	is gedissipeerd	zijn gedissipeerd	zijn gedissipeerd	zijn gedissipeerd
verleden (v.v.t.)	was gedissipeerd	was gedissipeerd	was gedissipeerd	waart gedissipeerd	was gedissipeerd	waren gedissipeerd	waren gedissipeerd	waren gedissipeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gedissipeerd zijn	zult gedissipeerd zijn	zult gedissipeerd zijn	zult gedissipeerd zijn	zal gedissipeerd zijn	zullen gedissipeerd zijn	zullen gedissipeerd zijn	zullen gedissipeerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gedissipeerd zijn	zou gedissipeerd zijn	zou/zoudt gedissipeerd zijn	zoudt gedissipeerd zijn	zou gedissipeerd zijn	zouden gedissipeerd zijn	zouden gedissipeerd zijn	zouden gedissipeerd zijn