diept uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • diept uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitdiepen

diept uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdiepen
    • Jij diept uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdiepen
    • Hij diept uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdiepen
    • Diept uit! 


Gangbaarheid