dichtstbijzijnd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dichtst·bij·zijnd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dichtst en bijzijnd
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dichtstbijzijnd | dichtstbijzijnder | dichtstbijzijndst |
verbogen | dichtstbijzijnde | dichtstbijzijndere | dichtstbijzijndste |
Bijvoeglijk naamwoord
dichtstbijzijnd
- het meest in de buurt
- De dichtstbijzijnde winkels werden het meest bezocht.
Gangbaarheid
- Het woord dichtstbijzijnd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dichtstbijzijnd" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be