Naar inhoud springen

dichtstbijzijnd

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jun 2019 om 15:06 (→‎top: vervanging sjabloon samenstelling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dichtst·bij·zijnd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dichtstbijzijnd dichtstbijzijnder dichtstbijzijndst
verbogen dichtstbijzijnde dichtstbijzijndere dichtstbijzijndste

Bijvoeglijk naamwoord

dichtstbijzijnd

  1. het meest in de buurt
    • De dichtstbijzijnde winkels werden het meest bezocht. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be