dichtstbijzijnd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dichtst·bij·zijnd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dichtstbij en zijnd
stellend | |
---|---|
onverbogen | dichtstbijzijnd |
verbogen | dichtstbijzijnde |
partitief | dichtstbijzijnds |
Bijvoeglijk naamwoord
dichtstbijzijnd
- het meest in de buurt
- De dichtstbijzijnde winkels werden het meest bezocht.
- ▸ De dichtstbijzijnde stad was Tehachapi waar ik een grote kamer in het Best Western Hotel nam.[1]
Gangbaarheid
- Het woord dichtstbijzijnd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dichtstbijzijnd" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be