desillusioneert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·il·lu·si·o·neert

Werkwoord

vervoeging van
desillusioneren

desillusioneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desillusioneren
    • Jij desillusioneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desillusioneren
    • Hij desillusioneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van desillusioneren
    • Desillusioneert!