desillusioneert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- des·il·lu·si·o·neert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
desillusioneren |
desillusioneert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desillusioneren
- Jij desillusioneert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desillusioneren
- Hij desillusioneert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van desillusioneren
- Desillusioneert!