designwinkel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sign·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord designwinkel designwinkels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de designwinkelm

  1. winkel waar men luxe producten met een speciale vormgeving kan kopen
     In Maastricht en Leeuwarden lopen gemeentelijke projecten om het probleem gericht aan te pakken. Projectleider Klaas van den Berg leidt ons rond door Leeuwarden. De Kleine Kerkstraat is het pronkstuk. Een kapperszaak, boetiekjes, een designwinkel, een bloemist, een antiquariaat. Veel publiek, ingetogen reclameborden op de historische panden.[1]
     In de afgelopen jaren blijkt de medewerker meerdere hotelketens en designwinkels te hebben benaderd met het verzoek of zij nog een donatie over hadden voor het goede doel. Dat was, zoals later bleek, zijn schoonfamilie.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “De aanloopstraat loopt leeg” (Zaterdag 6 augustus 2011, 14:18), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron
    Natasja de Groot
    “Medewerker War Child haalt donaties binnen... voor zijn schoonfamilie” (18-09-2018, 16:32), Tubantia