denk vooruit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- denk voor·uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vooruitdenken |
denk (...) vooruit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitdenken
- Ik denk vooruit.
- gebiedende wijs van vooruitdenken
- Denk vooruit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitdenken
- Denk je vooruit?