dementeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·men·teert

Werkwoord

vervoeging van
dementeren

dementeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dementeren
    • Jij dementeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dementeren
    • Hij dementeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dementeren
    • Dementeert!