delgt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • delgt

Werkwoord

vervoeging van
delgen

delgt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van delgen
    • Jij delgt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van delgen
    • Hij delgt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van delgen
    • Delgt!