definitorium
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·fi·ni·to·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | definitorium | definitoria definitoriums |
verkleinwoord | definitoriumpje | definitoriumpjes |
Zelfstandig naamwoord
het definitorium o
- college van definitoren (monniken belast met besturende taak)
Gangbaarheid
- Het woord 'definitorium' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.