definieerbaar
Uiterlijk
- de·fi·ni·eer·baar
- Naamwoord van handeling van definieren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | definieerbaar | definieerbaarder | definieerbaarst |
verbogen | definieerbare | definieerbaardere | definieerbaarste |
partitief | definieerbaars | definieerbaarders | - |
definieerbaar
- kort en duidelijk te beschrijven
- Motivatie is even lastig definieerbaar als meetbaar en er zijn weinig theorieën die algemeen geldend zijn. Eén uitzondering daarop is de motivatietheorie van orthopedagoog Stevens die stelt dat de basis van motivatie bestaat uit een drietal componenten: relatie, autonomie en competentie. [1]
- Het woord definieerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jelle Hummelen e.a. NRC 31 januari 2014