decompenseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·com·pen·seert

Werkwoord

vervoeging van
decompenseren

decompenseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompenseren
    • Jij decompenseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompenseren
    • Hij decompenseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van decompenseren
    • Decompenseert!