declameerden
Uiterlijk
- de·cla·meer·den
vervoeging van |
---|
declameren |
declameerden
- meervoud verleden tijd van declameren
- Wij declameerden.
- Jullie declameerden.
- Zij declameerden.
- Wij declameerden.
- Het woord declameerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.