debuteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: debuteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·bu·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
debuteren |
debuteerde
- enkelvoud verleden tijd van debuteren
- Ik debuteerde.
- Jij debuteerde.
- Hij, zij, het debuteerde.
- Ik debuteerde.