deactiveert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ac·ti·veert

Werkwoord

vervoeging van
deactiveren

deactiveert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deactiveren
    • Jij deactiveert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van deactiveren
    • Hij deactiveert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van deactiveren
    • Deactiveert!