daufe

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • dau·fe

Werkwoord

daufe

  1. modaal werkwoord mogen
  2. modaal werkwoord zou kunnen
Vervoeging
  • onbepaalde wijs:
    • daufe (darrefe)
  • tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm
    • erste persoon enkelvoud
      • ich dauf
    • tweede persoon enkelvoud
      • du daufscht
    • derde persoon enkelvoud
      • er/sie/es dauf
    • erste persoon meervoud
      • mir daufe
    • tweede persoon meervoud
      • dhir dauft
    • derde persoon meervoud
      • mir daufe
Schrijfwijzen
Opmerkingen