dachten weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dach·ten weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegdenken

dachten (...) weg

  1. meervoud verleden tijd van wegdenken
    • Wij dachten weg. 
    • Jullie dachten weg. 
    • Zij dachten weg.