daalden neer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- daal·den neer
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
neerdalen |
daalden (...) neer
- meervoud verleden tijd van neerdalen
- Wij daalden neer.
- Jullie daalden neer.
- Zij daalden neer.
- Wij daalden neer.