daag in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • daag in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
indagen

daag (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indagen
    • Ik daag in. 
  2. gebiedende wijs van indagen
    • Daag in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indagen
    • Daag je in? 

Gangbaarheid