couverteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: couverteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cou·ver·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
couverteren |
couverteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van couverteren
- Jij couverteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van couverteren
- Hij couverteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van couverteren
- Couverteert!
Gangbaarheid
- Het woord couverteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.