make-up

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • make-up
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schoonheidsmiddelen’ voor het eerst aangetroffen in 1942 [1]
  • samenstelling van  make  en  up  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord make-up -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de make-upm

  1. (cosmetica) schoonheidsproducten die worden gebruikt voor het in orde maken van het gezicht, ogen
    • Ze gaat nooit de deur uit zonder een flinke laag make-up. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Italiaans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

make-up m

  1. (cosmetica) make-up
Synoniemen