copresentator

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·pre·sen·ta·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord copresentator copresentatoren
copresentators
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de copresentatorm

  1. iemand die samen met iemand anders een programma presenteert
     Gisteren werd de Gouden Bal voor het eerst aan een vrouwelijke voetballer overhandigd. Dat was historisch, en de uitreiking ook. De Franse dj en copresentator Martin Solveig vroeg op het podium aan winnares Ada Hegerberg of ze wilde twerken - een seksueel suggestieve manier van dansen. De Noorse topspeelster van Olympique Lyon was daar duidelijk niet van gediend: na een afgemeten "non" wilde ze het podium verlaten.[1]
     Cabaretier Viggo Waas heeft dinsdagmiddag na een half jaar zijn rentree gemaakt op de Nederlandse radio. Hij was op NPO Radio 1 voor het eerst sinds maart weer copresentator van het programma BVSC. Waas (59) werd eind maart getroffen door een herseninfarct.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Relletje om twerkverzoek bij uitreiking Gouden Bal aan Ada Hegerberg” (Dinsdag 4 december 2018, 09:35), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 april 2023 Weblink bron “Viggo Waas na herseninfarct weer terug op de radio” (12-10-2021, 14:42), Tubantia