copolymeriseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·po·ly·me·ri·seer

Werkwoord

vervoeging van
copolymeriseren

copolymeriseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van copolymeriseren
    • Ik copolymeriseer. 
  2. gebiedende wijs van copolymeriseren
    • Copolymeriseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van copolymeriseren
    • Copolymeriseer je?