copolymeriseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·po·ly·me·ri·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
copolymeriseren |
copolymeriseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van copolymeriseren
- Ik copolymeriseer.
- gebiedende wijs van copolymeriseren
- Copolymeriseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van copolymeriseren
- Copolymeriseer je?