contracteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·trac·teert

Werkwoord

vervoeging van
contracteren

contracteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contracteren
    • Jij contracteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contracteren
    • Hij contracteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van contracteren
    • Contracteert!