contempleert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·tem·pleert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
contempleren |
contempleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contempleren
- Jij contempleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contempleren
- Hij contempleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van contempleren
- Contempleert!