contempleert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tem·pleert

Werkwoord

vervoeging van
contempleren

contempleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contempleren
    • Jij contempleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contempleren
    • Hij contempleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van contempleren
    • Contempleert!