constateert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: constateert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·sta·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
constateren |
constateert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van constateren
- Jij constateert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van constateren
- Hij constateert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van constateren
- Constateert!