conserveert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ser·veert

Werkwoord

vervoeging van
conserveren

conserveert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conserveren
    • Jij conserveert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conserveren
    • Hij conserveert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van conserveren
    • Conserveert!