connecteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: connecteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·nec·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
connecteren |
connecteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van connecteren
- Jij connecteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van connecteren
- Hij connecteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van connecteren
- Connecteert!