conmocionar
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
conmocionar |
conmocionaba |
conmocionado |
volledig |
Werkwoord
conmocionar
- ontroeren, schokken, beroering veroorzaken
- (medisch), een shock veroorzaken, een hersenschudding veroorzaken