condominium
Uiterlijk
- Geluid: condominium (hulp, bestand)
- con·do·mi·ni·um
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘gemeenschappelijke soevereiniteit, gemeenschappelijk eigendom’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- afgeleid van het Latijnse dominium met het voorvoegsel con- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | condominium | condominiums |
verkleinwoord | - | - |
- gemeenschappelijk eigendom
- gedeelde soevereiniteit
- Het Bodenmeer is een condominium van Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord condominium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "condominium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ condominium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).