concomitant
Uiterlijk
- Geluid: concomitant (hulp, bestand)
- con·co·mi·tant
- uit het Latijn [1]
| stellend | |
|---|---|
| onverbogen | concomitant |
| verbogen | concomitante |
| partitief | concomitants |
concomitant
- samengaand, gelijktijdig, vergezellend, accessoir
- ▸ Voordien konden die aanvallen niet beheerst worden, ondanks de behandeling met een of twee concomitante anti-epileptica. Uit studies blijkt dat gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen niet alleen ernstig zijn, maar ook frequent voorkomen: bij 23% epilepsiegevallen.[2]
- Het woord concomitant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ concomitant op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron BELGA“UCB haalt goede testresultaten met Keppra” (27/10/2005), De Standaard